Een infinitief is een werkwoordsvorm die niet vervoegd is naar persoon of getal. In het Nederlands wordt de infinitief gevormd door aan de stam de uitgang -en toe te voegen, behalve voor sommige uitzonderingen. De infinitief is de onbepaalde vorm van het werkwoord, die in woordenboeken wordt opgenomen. De infinitief eindigt meestal op -en of -n en maakt deel uit van het gezegde.
Infinitief betekenis Het infinitief is een ander woord voor het hele werkwoord, dat eindigt op -en. Het is een van de vier werkwoordswijzen, samen met de aantonende, gebiedende en aanvoegende wijs. Lees meer over de betekenis en de functie van elke wijs.
Onbepaalde wijs uitleg
De onbepaalde wijs of infinitief (verbum infinitum) is een werkwoordsvorm die niet vervoegd is naar persoon of getal (zie ook persoon en getal). Vooral in het onderwijs wordt de infinitief ook wel "het hele werkwoord" genoemd. De infinitief (of: onbepaalde wijs) is een vormcategorie van het werkwoord. De infinitief wordt ook wel ‘het hele werkwoord’ genoemd en het is in deze ‘standaardvorm’ dat werkwoorden in woordenboeken zijn opgenomen. De vorm van de infinitief is onbepaald wat persoon, getal, tijd en wijs betreft.
Onbepaalde wijs uitleg Het is één van de vijf modussen in het Latijn, en in het Nederlands noemen we het de onbepaalde tijd. Laten we kijken wat de verschillende vormen zijn van de infitinivus! Praesens actief. Deze wordt gevormd door de stam + -re.
Infinitief voorbeeldzin
Maar we gebruiken ook nieuwsartikelen, boeken en andere algemene teksten om voorbeeldzinnen te verzamelen over hoe het woord "infinitief" in een zin kan worden gebruikt. Rechts van elke zin vindt u een link-uit-pijl die u naar de bron van de zin stuurt, waar u toegang hebt tot de volledige tekst en context voor de gepresenteerde voorbeeldzin. Hoe herken je het infinitief in de zin Twee richtlijnen om het infinitief te vinden in een zin: er ’te’ voor het werkwoord, dan is het een infinitief. Voorbeeld: Ik heb vandaag zin om te sporten (sporten = infinitief). er een persoonsvorm in de zin, dan kan het andere werkwoord in de de zin heel werkwoord zijn.
Infinitief voorbeeldzin Verplichting, externe druk te beschrijven → moeten + infinitief. Ik moet vanavond studeren, want ik heb morgen een examen. Toestemming, permissie beschrijven → mogen + infinitief. Ik mag de straat oversteken, want het is groen. Een voornemen, belofte uitdrukken → zullen + infinitief. Ik zal mijn kamer opruimen.
Werkwoord onbepaald
onbepaald zonder grenzen vb: hij heeft een onbepaalde volmacht niet precies vastgesteld vb: wanneer hij thuiskomt, is nog onbepaald Tegenstellingen: vast zeker gegarandeerd. Een constituent is onbepaald als de determinator ontbreekt (bij meervouden en stofnamen) of als je een gebruikt. Ook als de determinator een vragend voornaamwoord of hoofdtelwoord is, is de constituent onbepaald.
Werkwoord onbepaald Een onbepaald voornaamwoord wordt gebruikt om iets niet-concreets aan te duiden, dus verwijst niet naar specifieke personen of dingen. De onbepaalde voornaamwoorden die in onze taal regelmatig voorkomen zijn: iets, niets, alles, iedereen, iemand, niemand, andere(n), elk(e) en ieder(e).
Basisvorm werkwoord
Jasje is het verkleinwoord van jas en jas is dus de basisvorm. Alle verkleinwoorden, werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en zelfstandige naamwoorden hebben een basisvorm. Kijk maar naar de volgende voorbeelden. - Verkleinwoord: zusje —> zus (zonder -je, -tje, -pje of -etje) - Werkwoord: schoot —> schieten (het hele werkwoord). De werkwoordstam is de basisvorm van een werkwoord. Die krijg je meestal door van het hele werkwoord (infinitief) de uitgang -en weg te halen, waarbij je soms spellingaanpassingen maakt (zoals v → f of z → s). Voorbeeld: “lopen” → “loop”. Met die stam bouw je andere vormen, zoals “ik loop” of “hij liep”.
Basisvorm werkwoord De meest voorkomende wijs, die daarom ook als de basisvorm kan worden gezien, is de aantonende wijs of indicatief, bijvoorbeeld (eerste persoon enkelvoud, onvoltooid tegenwoordige tijd): ik maak. De aantonende wijs geeft aan dat de handeling vanuit het oogpunt van de spreker "werkelijk" plaatsheeft, dan wel plaats heeft gevonden of nog plaats.